Eeuwigheid... en dan?

Dinsdag, avonddienst.

15.15 uur:
Ik zit achter de computer, met een kop koffie. Ik lees de dossiers van de patiënten voor wie ik vanavond ga zorgen. De meeste ken ik, zoals een man, die er al een paar weken ligt. Hij heeft in een korte tijd meerdere bloedingen in zijn hersenen gekregen en hierdoor enorm snel achteruitgegaan. De verwachtingen zijn niet goed. Er zijn al meerdere slechtnieuwsgesprekken gevoerd met artsen en de familie. Hier is ook gesproken over in hoeverre er nog doorbehandeld kan en mag worden. Binnen de islamitische cultuur van de familie is het de gewoonte dat de behandelingen niet stoppen, hoe slecht de vooruitzichten ook zijn. Dit betekent bijvoorbeeld reanimeren als het lichaam al gestorven is. Dit staat op dit moment haaks op de medische adviezen. Dit zorgt voor een groot ethisch dilemma binnen het team.

Vandaag is hij erg benauwd geworden, ik lees in het dossier dat er meerdere tekenen zijn dat het lichaam opgeeft. De verwachting is dat hij nog enkele uren leeft. De familie heeft uiteindelijk toegestemd in de beslissing dat hij niet meer gereanimeerd zal worden en dat hij niet meer naar de IC gaat. Dat stelt me gerust; hij mag gaan. Het lichaam ‘mag’ sterven.

16.00 uur:
Ik loop, tijdens mijn eerste rondje langs de patiënten, de kamer op. Er heerst een gespannen en verdrietige sfeer. Ik observeer de man in het bed, hij oogt erg oncomfortabel. Het kost zijn lichaam veel energie om nog adem te halen. Hij lijdt, zijn lichaam geeft op. Hij reageert niet meer op de omgeving. Het lichaam leeft nog, maar de man zelf lijkt er niet meer te zijn. De angst bij de familie om hun man en vader te verliezen is groot. In hun ogen lees je de grote waaromvraag. De vraag waar wij ook geen antwoord op weten.

Ik heb zelf nog geen overlijden meegemaakt binnen de islamitische cultuur. Daarom vraag ik de familie naar hun rituelen rondom het stervensproces. Ze vertellen over hun geloof, de gebeden die ze op gaan zeggen op het moment van overlijden. Ze leggen uit dat zij geloven dat hoe meer het lichaam hier lijdt, hoe minder het na het sterven zal lijden.

Dat komt binnen. Het is in strijd met mijn eigen geloof en visie rondom het einde van het leven. Naar mijn visie hierop wordt niet gevraagd. Logisch op zo'n moment. Als professional hoor ik het aan. Persoonlijk raakt het me. Wat gebeurt er met deze man na zijn sterven?

19.00 uur:
Net voor mijn pauze loop ik nog even langs de man en de familie. In de tussentijd leek het stabiel te blijven, stabiel slecht. Maar nu zie ik verandering. Het moment van sterven is daar. Hij gaat zijn laatste adem uitblazen. Voorzichtig zeg ik het tegen de familie, ze zien het ook. Voordat ik het weet, ben ik omringd door islamitische gebeden en de Koranverzen. Het wordt opgezegd, monotoon, doordringend en luid. De man overlijdt binnen vijf minuten. De gebeden gaan door, het opzeggen ook, maar voor deze man is het eeuwigheid. De familie huilt. Er snellen nog familieleden binnen en ik word omhelsd door de echtgenote van de overledene. Ze bedankt me voor alle zorg en tegelijk voel ik de behoefte van de vrouw om getroost te worden. Een onmogelijke taak.

23.45 uur:
Met een hoofd en hart vol emoties verlaat ik die avond het ziekenhuis. Het was intensief. Er gaat van alles door mijn hoofd. Het sterven van deze man. Het verdriet van de familie. De rituelen. Dat het eeuwigheid geworden is voor de man. De vraag waar hij nu zal zijn. Wat mijn taak als christen in deze situatie was en of ik die heb uitgevoerd. Het duurt die avond wel even voor ik in slaap val.

Nienke Thoutenhoofd

Thema

Dit artikel valt onder een van onze basis thema's: