Zondagmorgen. Koffie na kerktijd. Dan tijd voor een boek. Onze zoon nestelt zich met zijn boek in de stoel. ‘Het leven van een loser’, lees ik op de voorkant. ‘Hé’, zeg ik, ‘gaat dat boek over preek van vanmorgen?’ Zoonlief kijkt me niet-begrijpend aan. ‘Ja, daar ging het vanmorgen toch over? De verloren zoon raakte ook alles kwijt.’
Een loser. Favoriet scheldwoord in ons gezin. Daar raak je de ander mee. ‘Loser!’ Dat wil je niet zijn.
Lijk jij op de verloren zoon? Hij vindt zichzelf heel wat. Hij komt op voor zijn rechten en eist zijn deel op: ‘Vader, geef mij...’ Vervolgens loopt hij weg. Met de goede gaven die hij van zijn vader ontving. Hij besteedt alles voor zichzelf. En dan is het op. Maar hij blijft weg, in een poging zijn leven nog te redden bij de varkens.
Dat is het leven in de zonde. Een verliezend leven. De vader zegt het later: ‘Hij was verloren’. Wat houdt de zoon nu nog over? Honger. Onverzadigbare honger. Hij vergaat van de honger. Wat een loser.
Dan gaat de jongen nadenken. ‘En tot zichzelf gekomen zijnde’. Kijk jij weleens bij jezelf naar binnen? Tot inkeer komen is het begin van de terugkeer. Toen deze jongen zich een volkomen mislukkeling voelde wist hij dat hij terug moest. En ging hij ook. Met lege handen. Wat een loser.
‘Mam, hij zegt dat ik een loser ben!’, klaagt mijn zoon. ‘Ja, dat klopt, dat ben je ook. Maar hijzelf net zo goed.’ Dat is mijn reactie nu. Geleerd van de verloren zoon. Het is bij ons geen scheldwoord meer. Maar een woord dat leidt tot inkeer. En hopelijk ook tot terugkeer.
We deelden deze les onlangs met de ouderling die op huisbezoek was. ‘We zijn allemaal losers. We leiden het leven van een loser. Het valt niet mee om dat toe te geven.’
‘Zo is het’, beaamde de ouderling, ‘maar: in Christus zijn wij meer dan overwinnaars!'
Ken jij, door genade, deze geloofstaal?
Debora Mensink