Eén dag in Uw huis

Eén dag in Uw huis

Ook al zeggen zoveel mensen in de wereld „wie gelooft dat nu nog? " toch belijden wij iedere zondag in de kerk: „Ik geloof in God de Vader...." Daar is goed beschouwd veel moed voor nodig. Steeds meer mensen in de wereld geloven helemaal niet meer in God. Vroeger geloofde bijna iedereen aan Hem — althans, in het Christelijke Westen. Atheïsten zijn er eigenlijk pas sinds de vorige eeuw. Maar in onze tijd is het Christelijke geloof ineens wel heel sterk afgebrokkeld.

De meeste mensen „doen niet meer aan godsdienst." En waarom niet? Zij zijn in hun hele leven en in de wereld God nooit tegengekomen. Iemand vertelde dat hij vroeger wel bad, maar toen zijn huwelijk ongelukkig werd heeft God niet ingegrepen. Een moeder bad voor haar zieke kind, maar het stierf. God hoorde het niet - en daarom konden deze mensen niet meer in Hem geloven. Trouwens, lees de krant maar eens! Als God er is, waarom grijpt Hij dan niet in? Is die oorlog in Vietnam niet verschrikkelijk? En die Duitse oorlogsmisdadigers, waarom konden die massamoordenaars toen maar vrij hun gang gaan? En denk eens aan de prestaties van de techniek en aan de resultaten van de wetenschap. Je zou gaan denken dat de mensen alles kunnen en weten. Op den duur kun je alleen nog maar geloven wat je ziet met je ogen en wat om je heen gebeurt. Alles wat „bovennatuurlijk" is ga je dan onwerkelijk vinden en ongeloofwaardig. En nu komt de kerk en die gelooft de Bijbelse boodschap nog wel. Maar wat is geloof nu eigenlijk? Ongelovigen denken meestal van de kerkmens: die moet tegen z'n gezond verstand in blindelings aanvaarden dat al die dingen waar zijn: wonderen, en een leven na de dood, en dat er Iemand is Die alles regeert, enz. En wijzelf zeggen ook vaak: „Dat is nu eenmaal gelóven - aannemen wat je niet ziet; anders is het geen geloof meer!" Is dat nu zo? O, zagen die mensen maar aan ons, dat het Christelijke geloof veel en veel rijker is. Het echte geloof is lévend. Het echte geloof richt zich op de levende God. Dan begrijp je die ongelovige heel best. Zijn gedachten komen bij jezelf ook op!

De Apostolische geloofsbelijdenis

Maar als het Woord komt heeft dat zulke overtuigingskracht dat we daardoor getrokken worden tot voor het Aangezicht van Hem Die ons geschapen heeft. Geloven is niet: gedwongen worden om bovennatuurlijke feiten te accepteren. Geloven is overreed worden door de Heilige Geest. Die leidt ons in alle waarheid. En zijn woord zegt ons: „maar gij zijt gekomen tot de gemeente.... en tot God, de Rechter over allen, .. en tot de Middelaar van het Nieuwe Testament, Jezus, en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel." En dan volgt er: „Ziet toe, dat gij Dien Die spreekt, niet verwerpt." van alle eeuwen Aan deze God denken wij als wij het elke zondagmiddag weer horen: „doen wij nu belijdenis van ons geloof met de woorden van de twaalf artikelen."

Met die 12 artikelen bedoelen we de „Apostolische geloofsbelijdenis". Je zou op 't eerste gezicht denken „apostolische" geloofsbelijdenis? Is die door apostelen opgesteld? Velen hebben dat ook zo gedacht. Duizend jaar lang wist men niet beter of het was zo. Het verhaal ging zelfs dat iedere apostel één artikel opgesteld had. Dat zou wel mooi zijn. Petrus - als haantje de voorste - had natuurlijk het eerste artikel uitgesproken. En daarna de andere apostelen de volgende. Maar later kwam men tot de ontdekking dat het een legende was. Dat kwam zó. Op een Rooms-Katholiek concilie in 1437 vertelden Grieks-Orthodoxe afgevaardigden tot ieders ontsteltenis dat zij nog nooit van deze 12 artikelen gehoord hadden! Toen zijn de geleerden gaan twijfelen of de apostelen die dan wel opgesteld hadden.

Hoe komen we dan aan de 12 artikelen?

Als ze worden voorgelezen in de kerk hoor je vaak vooraf: „doen we nu met de kerk van alle eeuwen belijdenis van ons geloof." En inderdaad, deze geloofsbelijdenis is bijna zo oud als de Christelijke kerk zelf. Kort na de dood van de apostelen komen we hem al tegen. En als je het nazoekt blijkt ook waarvoor hij gebruikt werd. Dat was bij de doop van een volwassene. Een volwassene kan pas gedoopt worden als hij eerst belijdenis gedaan heeft. Daarvan hebben we in de Bijbel zelf al een mooi voorbeeld. De Moorman die op zijn wagen in Jesaja zit te lezen, hoort van Filippus over Jezus als het Lam Gods. Zijn hart gaat open en hij wil onderweg nog gedoopt worden. Filippus zegt dan dat het mag, als hij van ganser harte gelooft. En dan spreekt de Moorman in één zin zijn geloof uit: „Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon Gods is." Dan stappen ze uit en dalen ze af in het water. En zo ging het overal waar het Evangelie kwam. Maar toen er dwalingen kwamen moest zo'n geloofsbelijdenis duidelijker en uitgebreider worden. Aan de dopeling werd uitdrukkelijk gevraagd of hij in de Drie-enige God geloofde. Zo is (uit de 3e eeuw) de volgende doopbelijdenis bewaard gebleven. Vraag: „Gelooft gij van ganser harte in God, de Vader, de Almachtige, Schepper van alle dingen die zichtbaar en onzichtbaar zijn? " Antwoord: „Ik geloof". „En in Jezus Christus, Zijn Zoon? " „Ik geloof". „Geboren uit de Heilige Geest en de maagd Maria? " „Ik geloof". „En in de Heilige Geest, de heilige algemene kerk, vergeving van zonden, opstanding des vleses? " „Ik geloof". Hierop werd dan de doop bediend, - ook weer in de Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes.

Hier herkennen we al duidelijk de 12 artikelen. En zo begrijp je meteen waarom deze geloofsbelijdenis steeds met „ik" begint. Een volwassen Christen belijdt hier heel persoonlijk zijn geloof. Maar die 12 artikelen kon men metéén ook mooi gebruiken als korte samenvatting van wat je als Christen móest geloven. Dus als korte inhoud van de Bijbel. Het is opvallend dat de Reformatie, die géén nieuwe kerk wilde stichten, metéén teruggreep op die oude geloofsbelijdenis. Denk maar eens aan de Catechismus die er bijna veertig vragen over stelt. Maar ook in de eredienst zelf kreeg de Apostolische geloofsbelijdenis een plaats. Na de preek werd zij gezongen. Achter in je psalmboekje kun je nog een berijming vinden. We vinden deze belijdenis ook in het gebed vóór het Heilig Avondmaal. „Wil ons ook door dit Heilig Avondmaal sterken in het algemeen, ongetwijfeld Christelijk geloof, waarvan wij belijdenis doen met mond en hart". Hier is dus weer, zoals oorspronkelijk bij de volwassendoop, de geloofsbelijdenis verbonden aan een sacrament. Ook hier is het weer heel persoonlijk: ik geloof.... En daarom vraagt ook het voorlezen van die Apostolische geloofsbelijdenis aan het begin van de middagdienst om onze persoonlijke instemming. „Een ieder spreke in zijn hart aldus.

Dit artikel verscheen eerder in Daniël.

Thema

Dit artikel valt onder een van onze basis thema's:

Lees meer: