Scheiding

Ik knik de familie toe. Verdriet. Heel veel verdriet zie ik in hun ogen. De tafel, die tussen ons in staat, maakt het niet persoonlijker. Integendeel.

´1,5 meter afstand.’ De rode letters op het bordje lijken mij toe te schreeuwen. Maar groter, veel groter is de figuurlijke afstand. Wat die familie moet meemaken, is niet te bevatten. Niet voor mij, als buitenstaander. Niet voor mij, als vriendin.

Ik sta voor de kist. Een gesloten kist. Een jongen van nog geen twintig jaar. Waarom? Waarom moest juist híj overlijden? Naar mijn weten gaf hij alleen maar liefde.

Ik blijf nog even staan. Voordat ik doorloop, kijk ik nog één keer achterom. Ik zie de ogen van de persoon voor wie ik hier ben. Voor wie ik mijn medeleven wil laten blijken. Een strakke blik. Ik voel intens medelijden. Hij moest zijn broertje verliezen.

Ik denk er nog lang over na. Dit was een leeftijdsgenootje. Voor hem is het eeuwigheid geworden. En wat als ik daar had gelegen? Waar was ík dan geweest? Ik krijg nog genadetijd. Ik neem me opnieuw voor om die tijd op de juiste manier te gebruiken.

Marlies van Ginkel

Thema

Dit artikel valt onder een van onze basis thema's:

Lees meer: