Verwachten en verwonderen

Tussen zijn inmiddels duizenden preekschetsen liggen zevenentwintig preekschetsen over hetzelfde hoofdstuk: Lukas 2. En toch is ds. M. Karens uit Middelburg nog steeds verwonderd als hij preekt over het Kind in de Kribbe.

“Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik iets aan het opdreunen ben. Ook na dertig keer preken over Kerst is het nog steeds een wonder dat God de wereld alzo lief heeft gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft.” Aan deze verwondering gaat verwachting vooraf: ”Er mag een uitzien en verwachten zijn dat de Heere in je hart en leven plaats wil maken voor dat geboren Kind. De adventstijd kan jouw verwachting en verlangen om Christus te leren kennen, verlevendigen.”

Rondom Kerst zijn er meerdere kerkdiensten. Een drukke tijd, ook voor u als dominee. Hoe leeft u daar naartoe?
“De persoonlijke overdenking en de praktische voorbereiding lopen in de adventsweken wat door elkaar heen. In de weken voor Kerst ben ik bezig met het voorbereiden van de adventspreken. Toen ik zelf een gemeente had, probeerde ik een voortgaande lijn te hebben. Ik preekte dan bijvoorbeeld twee keer uit het Oude en twee keer uit het Nieuwe Testament.
Al lezend en zoekend in mijn Bijbel kunnen er teksten zijn die mij raken en kan het voorbereiden van de preken mij ook een persoonlijke adventsverwachting geven. Vaak is de voorbereiding mij persoonlijk nog meer tot zegen dan het preken zelf. Ik vraag ook altijd aan de Heere of ik mijn tranen achter mijn bureau mag laten, om te voorkomen dat ze op de preekstoel emoties opwekken.”

U bent lange tijd predikant in dezelfde gemeente geweest. Hoe blijft de Kerstboodschap iedere keer weer nieuw?
“Ik vind dat je de eerste kerkdienst met Kerst altijd uit Lukas 2 moet preken. Daar gaat het om het heilsfeit van Kerst en dat moet voorop staan. Over dit ene Bijbelgedeelte heb ik dan ook zevenentwintig verschillende schetsen liggen. Hoewel ik telkens geprobeerd heb op een ander aspect de nadruk te leggen, heb ik wel altijd dezelfde Boodschap verteld. Maar ik heb nooit ervaren dat ik dan iets aan het opdreunen was. Het Want alzo lief heeft God de wereld gehad blijft ook na dertig keer nog altijd een wonder.
In de tweede dienst met Kerst kies ik vaak een tekst over personen rond de kribbe. En op de Tweede Kerstdag meestal iets uit de brieven. Ook daarin klinkt zoveel door van de rijkdom en ruimte van Kerst.
Ik heb weleens gemopperd. Toen was het op vrijdag en zaterdag Kerst en hadden we vijf kerkdiensten achter elkaar. In De Saambinder las ik dat veel dominees kerkdiensten ruilden. Bij ons was dat niet de gewoonte en ik was daar onverenigd mee. Die Kerst heb ik gepreekt uit de Korinthebrief: Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave (2 Kor. 9:15). Als ik ooit verwonderd was over de betekenis van Kerst, dan was het toen. En toen heb ik tegen de Heere gezegd: “Wat ben ik een dwaas! Ik zal nooit meer mopperen dat ik wil ruilen.”

Meer lezen hierover? Kijk dan op bladzijde 8-11 van Daniël #22

Lees meer over het magazine.

Thema

Dit artikel valt onder een van onze basis thema's: